Eerste hulp bij pessimisme (voor journaalkijkers)

Leestijd: ongeveer 2 minuten

Het wordt nog veel erger

Als je regelmatig het nieuws volgt kan een zeker pessimisme snel op de loer liggen. Maar de laatste tijd lijkt het allemaal steeds erger te worden – zeker nu het wereldnieuws zo dicht bij komt.

Het onderliggende gevoel is, zo lijkt het soms, dat we met z’n allen op een hellend vlak staan, en gezamenlijk afglijden richting een gapende afgrond. En dat terwijl we nog steeds de hoop blijven koesteren op een mooie, betere toekomst.

In dit licht lijkt het hoopvolle vooruitgangsgeloof van vroegere jaren hopeloos naïef.

Vooruitgangsgeloof

Laten we even kijken naar dit vooruitgangsgeloof. Wat het vooruitgangsgeloof altijd veronderstelt is dat er een opwaartse lijn zit in de geschiedenis. Dat betekent dat er wordt verwacht dat de menselijke vrijheid en redelijkheid alsmaar toenemen totdat we bij een ideale eindsituatie terechtkomen. Een aards paradijs aan het einde van de geschiedenis – de hemel op aarde dus.

De geschiedenis

Karl Löwith (1897-1973), beroemd leerling en criticus van Heidegger, heeft zich uitgebreid bezig gehouden met het moderne geloof in de vooruitgang. Hij stelt dat het inderdaad een geloof is, dat het afkomstig is uit de christelijke hoop op een nieuwe, betere wereld.

Tegenover dit moderne vooruitgangsgeloof zet Löwith een andere typisch moderne geschiedsopvatting: de geschiedenis als verval, als een geleidelijke mars richting de afgrond. Deze opvatting beschrijft de geschiedenis als een neergaande lijn, waarin alle fundamenten en vaste waarden steeds meer verdwijnen, en uiteindelijk alles op losse schroeven komt te staan.

Hoewel deze visies tegenover elkaar lijken te staan, zijn ze in feite twee kanten van dezelfde medaille. De ‘geschiedenis als verval’ is volgens Löwith niets meer dan een negatief spiegelbeeld van het moderne vooruitgangsgeloof.

Alternatief:

Löwith wijst beide visies af. Hij zegt dat we beter kunnen kijken naar de oude Grieken. Zij wisten dat de geschiedenis in wezen betekenisloos is.

De Grieken – aldus Löwith – vonden namelijk dat iets niet waardevol kon zijn als het niet duurzaam is. Zo vonden ze dat wat eeuwig en onveranderlijk is, zoals de natuur en de kosmos, oneindig veel belangrijker dan alle vergankelijke menselijke aangelegenheden die tezamen de geschiedenis vormen. Daarom is de geschiedenis betekenisloos, oftewel zonder waarde, in vergelijking met het eeuwige.

Iemand als Alexander de Grote kon dan wel ‘geschiedenis schrijven’ door een wereldrijk op te richten, maar een doorgewinterde Griekse filosoof wist dat dit eigenlijk niet zo veel voorstelt. De wereld draait toch wel door. Dat de wereld door draait (of, volgens de Grieken: dat alle hemellichamen in een perfecte cirkel om de aarde draaien) is eigenlijk veel bijzonderder, zo dacht men.

De Grieken gingen dus ook niet uit van een lijn in de geschiedenis. Vanuit dit gezichtspunt is de geschiedenis niets meer dan een zinloze opeenstapeling van incidenten.

En nu?

Löwith trekt hieruit de conclusie dat het dus nooit echt erger zal worden, maar aan de andere kant ook nooit beter. Als het journaal suggereert dat het allemaal de verkeerde richting op gaat, kunnen we onze schouders ophalen in de wetenschap dat er toch nooit een ‘richting’ is.

Een weinig hoopvol beeld. Löwith wil dan ook geen hoop bieden; hij pleit eerder voor een stoïcijnse onverschilligheid. ‘Geen hoop, geen angst’ is het oude Griekse motto dat hij hoog houdt; als je niets verwacht, heb je ook niks te vrezen.

Meer lezen?

Lees over stoicijnse onverschilligheid het blog: ‘Filosofie voor druktemakers’

1 reactie

op Eerste hulp bij pessimisme (voor journaalkijkers).
  1. |

    Ha Sjoerd,

    Even op deze regenachtige zomerdag wat blogs aan het lezen. Interessant stuk en to-the-point, leest lekker weg.

    Ik zat nog wel te denken aan een essay dat ik laatst gelezen had van Frank Vande Veire over het journaal als christelijk ritueel. Vande Veire ziet het heilige als iets dat per definitie ongeschonden en onaangetast hoort te zijn maar waar we als simpele stervelingen altijd deel van willen uitmaken. Deze kloof tussen het heilige en het sterfelijke kan worden overbrugd door een offer. In feite zorgt een offer ervoor dat het leven als heilig leven gepostuleerd kan worden: ‘Dit of dat leven wordt geofferd en juist hiermee wordt de ontoegankelijke ongeschondenheid van het Leven zelf feestelijk bevestigd. Die ongeschondenheid wordt door het offer niet alleen bevestigd, maar ook gewaarborgd.’.

    Het christendom innoveert als het ware deze logica van het offer door het bij de prijs inbegrepen te laten zijn: God offert zijn eigen zoon voor onze sterfelijke zonden, waardoor we zelf niet meer hoeven te offeren. Er zit echter wel een adder onder het gras: ‘Offers zijn overbodig geworden, maar dat neemt niet weg dat het heilige, onvoorwaardelijke te eerbiedigen Leven aan de christen verschijnt als een gekruisigde godmens. Het goddelijke ongeschonden leven laat zijn ongeschondenheid slechts kennen door de bloedende wonden die het door boosaardig onbegrip werden toegebracht’.

    Volgens Vande Veire is het journaal het instituut bij uitstek die deze rol in hedendaagse samenlevingen vervult. Door op een serene manier getuigenis af te leggen van de grootste zonden op deze wereld is het in staat om het leven zelf als heilig te postuleren.

    De regenbui is weer gaan liggen, we moeten binnenkort weer eens een biertje doen!

Roep maar raak!

Momentje...